vrijdag, juli 27, 2007

1U = GOED, MAAR 5 VOOR IS BETER ! NAWOORD


De reis naar Ierland was een echt bijzondere ervaring. Ik wist wel dat dit land een ongelooflijke cultuur, natuur en geschiedenis kent.
Toch overtrof het mijn verwachtingen. Het is een aanrader voor iedereen.Dat het zo prachtig was is niet alleen te danken aan Ierland zelf. Ook het gezelschap waar je mee reist is belangrijk. Ik wist niet van tevoren wat ik mocht verwachten.Ook dit overtrof mijn verwachtingen.Het past dan ook om alle medereizigers te bedanken voor het aangename gezelschap. Jullie waren schatten !
En last but not least past het ook om het 'werkvolk', zoals Hugo het zei, te bedanken. Bedankt Carlo om ons probleemloos door de steden en smalle wegeltjes te leiden. Het was niet altijd gemakkelijk hé ? Bedankt ook Hugo voor de schat aan informatie die je ons gaf, voor het geduld dat je met ons had, voor het werk dat je voor ons deed. Momenteel is voor mij het woordje 'gids' een synoniem van 'Hugo' !


Ik hoop om jullie allemaal nog eens terug te zien.


Willy.

1U = GOED, MAAR 5 VOOR IS BETER ! -deel 10-

Deze laatste dag zou een lange rit door Engeland worden. Ik vond het moeilijk om geloven dat wij tijdig aan de ferry in Dover zouden zijn : Van juist beneden Liverpool tot in het zuiden.

Dag 10, woensdag 18 juli


Na een laatste stevig Engels ontbijt verdwenen onze koffers voor de laatste maal in de buik van de bus. Van Chester ging het recht naar de autosnelweg. Via Stoke-on-Trent waren wij in een no-time in Birmingham. Wij bleven op de M6 tot voorbij Coventry waar wij de M1 vervoegden, linea directa naar het zuiden. Een blik op de kaart leerde dat wij op een korte tijd al een heel eind gevorderd waren. Tussen Milton Keynes en Luton hielden wij een middagstop. London lag dan al dicht bij.
Het verkeer was niet al te druk, er waren geen ongevallen of andere oponthouden en op de noordelijke ring lieten wij London links (eigenlijk rechts) liggen. Alles liep op wieltjes, wat heel aangenaam is als je met een bus aan het reizen bent.

Van London naar Dover was uiteindelijk nog maar een peulschil en wij waren meer dan tijdig in Dover. Weer een vlotte inscheping.
Na een laatste blik op de White Cliffs kruisten wij het Kanaal (De Straat van Dover) om voor we het wisten in Calais te ontschepen.
Terug voet op het continent ! We waren thuis ! Of bijna toch.

De verschillende opstapplaatsen in België waren omgetoverd in afstapplaatsen : In Brugge, Gent, Sint Niklaas, Beveren en Melsele stapten een aantal vrienden uit. Aan het Cresthotel in Antwerpen nog een aantal én Hugo. Uiteindelijk reden wij met een zestal mensen naar Massenhoven. Hier stond mijn chauffeur al te wachten (een onduidelijke afspraak gemaakt, sorry).
Het einde van een prachtige reis.

donderdag, juli 26, 2007

1U = GOED, MAAR 5 VOOR IS BETER ! -deel 9-

Vandaag was het onze laatste ochtend op Ierse bodem. Het einde van onze prachtige reis was dus nu echt in zicht. Het was tevens ons laatste ontbijt met het volledige reisgezelschap : de vliegeniers zouden ons verlaten. Er wachtte hen nog een (hopelijk) leuke dag in Dublin.

Dag 9, dinsdag 17 juli

Als je zo een dikke week met elkaar optrekt valt het afscheid toch wel een beetje zwaar. Wij kregen wel voldoende tijd om alles te verwerken tijdens onze rit naar Dun Laoghaire, een voorstad in het zuiden van Dublin. Eigenlijk een dubbelstad met Rathdown, dus 'Dun Laoghaire-Rathdown' (Iers voor 'fort van Laoghaire). De stad, van waaruit de ferry's vertrekken, heeft toch enige betekenis in de Ierse geschiedenis. Koning Laoghaire was in de 5de eeuw koning van Ierland en koos deze plaats uit om van hieruit raids uit te voeren naar Brittanië en Frankrijk. Een lief ventje ! Later werd hij nog liever want hij bekeerde zich tot het kristendom. Eigenlijk hebben de Ieren hun patroonheilige aan hem te danken. Hij was het die Sint Patrick toestond door zijn land te reizen en het kristendom te prediken.
In 1821 bezocht King George IV Dun Laoghaire. Tot zijn eer en glorie werd stad omgedoopt tot Kingstown. Pas in 1921, een jaar voor de Ierse onafhankelijkheid, vonden de stadsvaderen dat het spelletje nu lang genoeg geduurd had en herdoopten de stad met zijn oude naam : Dun Laoghaire. Het is zowat de grootste haven Ierland. Langs hier komen en verlaten duizenden toeristen het groene eiland.
In 1966 was Dun Laoghaire het decor voor enkele filmscenes. Liam Neeson, die de rol speelde van Michael Collins (je weet nog wel), wandelde met enkele co-stars langs de promenade. Misschien bespraken zij wel één of ander snood plan om de Britten de duivel aan te doen !
Elk jaar is er voor de kust van Dun Laoghaire ook een regatta : De Volvo Dun Laoghaire Regatta. Dit jaar was dit van 12 tot 15 juli. Die hebben we dus juist gemist !
Het inschepen verliep weer heel vlot. Hugo had vertelt dat het een snelle ferry was. En inderdaad je voelde het scheepje optrekken ! Hierdoor mochten wij pas na een tijdje op het achterdek en was Dun Laoghaire al bezig met verdwijnen aan de horizon.

Na ongeveer 1u30 meerden wij aan in Hollyhead, Groot Brittanië. Al zullen de plaatselijke inwoners liever horen : Wales ! Hollyhead ligt op het schiereiland Anglesey in het graafschap Gwymmed, en dat is Wales. Oh ja ! Iedereen kent de draak in de vlag van Wales maar zij hebben nog een nationaal symbool : de prei !
Wij reden een beetje naar het zuiden naar een stadje met een onuitsprekelijke naam, het stadje met de langste naam in Wales (Europa ?), niet ter wereld. Er zijn er nog twee die langer zijn. De echte naam van Bangkok bijvoorbeeld telt meer dan 160 letters.
Op de kaart staat het als Llanfihangel-ym-Mechaint. Welshmen zeggen er Llanfairpwll tegen. De naam bestaat pas sinds 1860 toen leden van de plaatselijke raad de langste naam van een treinstation wilden hebben :
LLANFAIRPWLLGWYNGYLLGOGERYCHWYRNDROBWLLLLANTYSILIOGOGOGOCH
In het Nederlands :
Sint-Maria's Kerk in de holte van de witte hazelaar bij de snelle maalstroom en de kerk van Sint Tysilio bij de rode grot.


Er werden aarder wat fotootjes geklikt van deze bezienswaardigheid.
Wij doorkruisten verder Wales richting Chester, eventjes onder Liverpool. We staken de Menai zeestraat over en volgenden de noordkust van Wales tot Colwyn Bay langs dorpjes met onuitspreekbare namen. Chester ligt in Cheshire aan de Dee. Dicht bij de grens met Wales. Eigenlijk was het voortdurend een beetje flirten met die grens want het hotel, nochtans op het grondgebied van Chester, ligt dan weer in Wales.
Eerst even een misverstand uit de wereld helpen. De Chesterkaas die wij kennen bestaat eigenlijk niet. Het is een verbastering van Cheddarkaas, een kaassoort bereid op een eigen manier, met tientallen varianten. Gouda is ook zo een kaassoort waarvan er tientallen varianten zijn.
In AD 79 bouwden de Romeinen een vesting die zij noemden naar de godin van de Dee, namelijk Deva. De jaren daaropvolgend waren er voortdurend gevechten en veldslagen tussen Romeinen, Welshmen, Saksers en Denen. Later uiteraard ook ... de Noormannen ! Later, in de Georgiaanse periode was het een belangrijke havenstad tot het industriële en beter bereikbare Liverpool het overvleugelde.
Chester word ook wel eens de 'omwalde stad' genoemd. Natuurlijk gingen wij wandelen op die wallen. Zij zagen er wel enigzins anders uit dan de walletjes in Amsterdam.
In de winkelstraatjes is een bijzonderheid te zien. Je hebt winkeltjes aan de straatzijde op de begane grond. Geregeld is er een trapje dat naar een gallerij gaat, langs de beide zijden van de straat. Weer staat het daar vol winkeltjes. Wandelen op zo'n gallerij is erg handig als de regengoden plots besluiten dat het genoeg geweest is, wat ons uiteraard overkwam. De gallerijen worden 'The Rows' genoemd.
Een boel huizen zijn in Vakwerk. In tegenstelling met de centraal Europese vakwerkhuizen is dit hier in zwart/wit.
Chester heeft ook een prachtig gemeentehuis. Spijtig genoeg mochten wij de Renaissance raadzaal niet bezoeken. Het publiek gedeelte was echter voldoende om enkele mooie kiekjes te maken en toch een beetje de geschiedenis van de stad op te snuiven.
Bij het verlaten van de Townhall, die tegenover de kathedraal ligt, werd mijn aandacht getrokken door iets speciaals :
Uit een anonieme witte bestelwagen haalden een aantal militairen, in uniform, een doodskist met een Britse vlag. Door een erehaag van gewapende militairen droegen zij de kist de kathedraal binnen. De soldaten van de erehaag verlieten toen in pas hun formatie. Aan de bestelwagen werd de formatie verbroken. Tiens, dacht ik, een militaire begrafenis, nu om 17u. Raar ! Later bleek dat het een oefening was voor de dag daarna. Dan zou er een militair begraven worden die sneuvelde in Afghanistan.
Begeleid door lichte, malse regenval besloot ik het droge op te zoeken in de oudste pub van Chester, The Falcon Inn. Ik bestelde een cider van het vat en kreeg van de brave landlord een 'pint' cider die ik aan een vrij tafeltje gezellig opdronk. Ongewild raakte in gesprek met enkele whisky (zonder 'e' want wij waren in Engeland) drinkende heren. Zij waren er heilig van overtuigd dat Groot Brittanië de boot gemist had door geen volledig lidmaatschap van de E.U. te aanvaarden. De toekomst was een verenigd Europa, alleen zo zouden wij terug iets kunnen betekenen. Natuurlijk moesten zij weten wat mijn 'accent' was. En of zij België kenden ! Familie was gesneuveld in Flanders. Toen het tijd was om te vertrekken wensten zij mij uitgebreid een behouden thuiskomst.
Een bekende zoon van Chester : Michael Owen, de voetballer.
Het hotel waar wij overnachtten was een pareltje : The Grovenor Pulford Hotel, in Pulford. Het was een oude mansion met een heel eigen karakter. Niet nieuw, wel heel gezellig. Er was ook een mooie tuin. Een plaatselijke kunstenaar had uit een dode boom een arend gekerft.


Na een laatste 'pint' in de hotelpub sliep ik als een engelse roos.










woensdag, juli 25, 2007

1U = GOED, MAAR 5 VOOR IS BETER ! -deel 8-

Gisteren en ook de vorige dagen werden onze oren volgestrooid met zoete harpklanken. Ondertussen weten wij dat er ook een harp in de vlag van Ierland staat. Het exemplaar dat daar voor model stond staat in de 'Long Room' van de oude boekerij van Trinity te pronken.
Een harp brengt ons naadloos naar Guinness (potverdorie wat was die goed zeg !) want het is ook zo'n beetje hun handelsmerk. Ik weet niet of er een 'verborgen boodschap' met die harp word meegegeven. In ieder geval van teveel Guinness ga je zingen.
De Guinness brouwerij in Dublin bestaat al van 1759. Mijnheer Arthur Guinness brouwde er een stout die hij Guinness noemde. Net zoals John Jameson was hij ook revolutionair wat zijn personeelsbeleid betrof. Hij betaalde 20% meer dan normaal, gaf een weduwepension en betaalde vrije dagen (die toen nog niet bestonden). Hij gaf gratis gezondheidszorg en onderwijs. Wij weten ondertussen ook dat Ieren een praatgraag volkje zijn en niet om een discussie verlegen zitten. In 1950 werden de werknemers van de brouwerij verdeeld over de vraag welke vogel het snelste was. Het antwoord was helaas niet te vinden in de toenmalig literatuur.
Dit leidde tot het verspreiden van een pamflet, in de eigen fabriek, met een 'officiële' vermelding van de snelste vogel. Dit pamflet ging een eigen leven leiden en in 1955 verscheen het eerste 'Guinness Book of Records'. Een jaarlijks uitgegeven boek met een collectie van internationaal erkende records, zowel menselijke als extremen van de natuur.
Omdat het gisteravond onze laatste avond in Lisdoonvarna togen wij naar een pub waar muziek gespeeld werd. Een kwartet juffrouwen, ik denk dat de jongste zo'n 12, 13 jaar was, vergastte ons op prachtige Ierse deuntjes. Uiteraard dronken wij daar enkele Guinness bij !

Dag 8, maandag 16 juli

Nadat ik mijn koffer van het tweede verdiep naar beneden sleurde en na een stevig Irish Breakfast, wuifden wij Lisdoonvarna vaarwel. Op weg naar Dublin, dwars door Ierland.
Via Kilfenora reden wij naar Corrofin om richting Gort te volgen. Dit ritje langs een smalle secundaire weg had natuurlijk een reden. Hugo vertelde dat wij een scheve toren gingen bezoeken, want niet alleen Pisa heeft die. Ik natuurlijk heel benieuwd en direct legde ik mijn fototoestel in aanslag.
In de buurt van Gort stopten wij bij 'Kilmacduagh Monastery'. Kilmacduagh betekent 'kerk van Daugh's zoon'. In de 7de eeuw stichtte Sint Colman, de zoon can Daugh, hier een klooster op land dat hij kreeg van zijn neef Koning Guaire. Natuurlijk heeft dit complex, eigenlijk de ruïnes , ook een ronde toren. Die is 30m hoog en de deur staat op 7m boven de grond. En inderdaad ... hij staat scheef. Een beetje scheef want hij staat zo ongeveer een halve meter uit het lood.
Eigenlijk is het een straf verhaal waarom dat klooster nu juist daar staat. De legende wil dat Sint Colman MacDuagh door de bossen van Burren aan het wandelen was toen zijn gordel op de grond viel. Hij beschouwde dat als een teken van God om daar een klooster te bouwen. Gelukkig voor hem hielp zijn rijke neef hem door die grond aan Colman te schenken. De gordel is ergens in de geschiedenis zoek geraakt maar zijn 'crozier' of staf kan je bekijken in het National Museum of Ireland in Dublin.
Via de N6 bereikten wij de N4 om dan via de M4 (Motorway 4 of de autosnelweg) eventjes na de middag Dublin te bereiken.
Dublin is niet alleen een grote stad, ook de verklaring van haar naam is groot(s) : In het Iers = Baile Atha Cliath. Baile wil stad zeggen, Atha is het genitief van Ath wat doorwaadbare plaats wil zeggen, Claith is het vlechtwerk van riet waarmee men de rivierbodem op een doorwaadbare plaats verstevigde. Het eerste gedeelte word vaak weggelaten dus op sommige landkaarten zal je 'Ath Cliath' zien staan.
Je ziet eigenlijk weinig verwijzingen in die naam naar de huidige benaming 'Dublin'. Denk nu maar niet dat het een uitvinding is van Britten of Engelsen of Ieren of ik weet niet welk 'modern' volk. Neeeen ! In het begin van onze jaartelling, zo rond het jaar 100 of 200 was er een nederzetting van Oude-Ieren ergens op het grondgebied van het huidige Dublin. De bewoners noemden die plaats 'Zwart water' of 'Zwarte poel'. In het eenvoudige taaltje dat zij toen spraken klonk dit als 'Dubh Linn'. Wie of wat en wanneer Ath Cliath 'Dublin' begon te noemen is niet duidelijk.
Hoogstwaarschijnlijk zitten die dekselse Vikings er toch weer tussen. Aan de monding van de Liffey stichtten zij ongeveer 988 een versterking, om als basis te dienen voor hun verdere expansiedrang en om goederen op te slagen. Die versterking werd een stadje en dat stadje is nu een metropool geworden met meer dan 1 miljoen inwoners.
Onze bus stopte aan 'de boom' aan het Trinity College. Tevens onze afspraakplaats om later te vertrekken. We staken nog vlug een sandwich achter de kiezen in een veel te kleine studentenkantine en spoedden ons naar het daar tegenoverliggende museum. Hier stond wat lekkers klaar ! Een bezoek aan het Book of Kells. Een tentoonstelling 'Licht in de Duisternis' over het Book of Kells en andere manuscripten.
Meer dan duizend jaar geleden werd het geschreven. Ierland had toen nog geen half miljoen inwoners die voornamelijk leefden in versterkte boerderijen langs en kust en langs de rivieren.
De Ierse kerk was in kloosters georganiseerd. Monniken schreven het Woord van God en het leven van Christus in Evangelieboeken. De schrijvers en kunstenaars die deze manuscripten maakten stonden toen hoog in aanzien.
Het Book of Kells bevat een rijkelijk geïllustreerde kopie van de vier evangelieën in het Latijn. Het werd vermoedelijk in de vroege 9de eeuw gemaakt door monniken van Iona, een eiland voor de Schotse kust. Toen Vikingen Iona aanvielen vluchtten de monniken naar Kells. Rond 1653, tijdens de Cromwell periode, werd het om veiligheidsredenen naar Dublin gestuurd. Uiteindelijk kwam het door bemiddeling van bisschop Henry Jones in het Trinity College terecht.
Het is in één woord prachtig. Er zijn geen woorden genoeg om het te beschrijven, daarom ... bekijk de foto's !

Even iets meer over Trinity College of de Universiteit van Dublin (Iers = Ollscoil Atha Cliath, je ziet het verband). Trinity werd in 1592 opgericht door Queen Elizabeth. In totaal beslaat Trinity meer dan 200.000m2 aan gebouwen ! Uiteraard kan je er alle wetenschappen bestuderen.
Trinity heeft ook bekende zonen, afgestudeerden : Jonathan Swift, Bram Stoker, Oscar Wilde, Samuel Beckett en drie presidenten van Ierland. Zoals elke zichzelf respecterende universiteit heeft ook Trinity een bib. Eén van de grootste ter wereld. Zij hebben meer dan drie miljoen banden, opgeborgen in acht gebouwen. De 'Old Library' bestaat al sinds de schting van Trinity in 1592 en is het oudste, nog bestaande gebouw. Het werd herbouwd tussen 1712 en 1732 naar een ontwerp van Thomas Burgh.

Het is op het gelijkvloers van The Old Library dat de tentoonstelling 'Licht in de Duisternis' te bekijken is. Natuurlijk profiteer je er dan van om ook naar de eerste verdieping te gaan, het enige voor het publiek open gedeelte van de bib.
Mijn mond viel open toen ik bovenkwam : voor mij spreidde zich een 65m lange en zeker 20 brede ruimte uit, met langs beide kanten erkers vol boeken. Tot aan het zo'n 8m hoge plafond gestapelt. In elk erkertje stond een lange ladder(stelling). Zoiets zie je alleen maar in films. De reuk van de meer dan 200.000 oude boeken kan je in filmen echter niet waarnemen. Formidabel. Ik bleef minutenlang vol bewondering staan vooraleer ik 'The Long Room' ging verkennen. Uiteindelijk ben ik er meer dan een uur gebleven. Ik wou nog langer maar dan zou mijn wandeling door Dublin in gedrang komen.
Vanuit Trinity Street ging ik richting Liffey naar O'Connell Street waar het standbeel van, jawel, O'Connell staat. Een eindje achter zijn rug, maar heel duidelijk zichtbaar, staat in schril kontrast de 'Millennium Spire', een hoge, smalle gedenknaald opgericht ter ere van het nieuwe millennium. Sommigen zullen dit mooi vinden, ik heb er mijn bedenkingen bij. Toch is het indrukwekkend. Oh ja, toen ik Trinity College buitenkwam heb ik eerst nog een foto genomen van de beroemdste inwoonster van Dublin. Zij staat in Trinity Street, voor het college : Molly Malone !
De houten wandelbrug langs de Liffey nodigt je uit om langs daar te wandelen, tot aan Half a penny Brigde. En smalle, oude brug voor voetgangers waar je vroeger een halve penny tol moest betalen. Vermits ze vandaag tolvrij is stak ik ze over om onder een boog te stappen die op Temple Bar uitkwam. De uitgangsbuurt van Dublin. Zelfs nu, midden op de dag, was het een drukte van belang. Natuurlijk, maar ook omdat ik wel even wou rusten, was er dan het 'verplichte' bezoek aan een pub waar een bandje al volop van jetje gaf. Ik doolde daarna verder door de stad, eventjes vergezeld van een fikse regenbui, richting Old Canal. De andere rivier in Dublin, bezongen door The Pogues. Zij hebben gelijk, het is een stom, vuil kanaaltje waar eigenlijk niets te zien is.
De namiddag was al stilletjes aan vooravond aan het worden en daarom 'in a hurry' naar Trinity. Er kon nog wel een koffietje af.
Ik heb eigenlijk maar weinig van Dublin gezien maar weet voldoende om er nog eens terug te keren. Om meer te zien, maar ook om mijn mening bij te stellen. De eerste indruk die ik kreeg was niet zo positief : Allemaal haastige, bijna lopende mensen ! Die bovendien nog met oordopjes en een microfoontje hun GSM 'handsfree' hielden ! Om de haverklap een dubbeldekker die je het zicht op mooie gevels of gebouwen afneemt ! Lawaaierige taxi's ! Druk (en snel) verkeer ! En het stonk er naar uitlaatgassen en andere kwalijke geurtjes. Ik weet wel dat dit een subjectieve ervaring is. Door meer dan een week rustig 'buitenleven' én vooral de Connemara ervaring de dag voordien, was ik helemaal niet voorbereid op een grootstad. Daarom : Sorry Dublin ! Ik kom terug op een objectiever moment.
Met een laatste blik op de Liffey en 'The Clarence Hotel' van Bono (U2) namen wij (voorlopig) afscheid van Dublin. Enkele bekende Dubliners : William Butler Yeats, James Joyce, Samuel Beckett, Oscar Wilde, Jonathan Swift, Brendan Behan, George Bernard Shaw, Francis Bacon, Bob Geldof, Stephen Roche, Paul David Hewson (= Bono), Larry Mullen Jr (ook van U2), Ronan Keating, Damien Rice, Robbie Keane, Brian McFadden. Er zullen er wel meer zijn die ik niet ken.
Onze laatste avond in Ierland logeerden wij in 'Citywest Golf & Leisure Resort' in Saggart,Dublin. Het was er rustig !

dinsdag, juli 24, 2007

1U = GOED, MAAR 5 VOOR IS BETER ! -deel 7-

Misschien lijkt het wat overdadig dat ik geregeld de teksten van sommige liedjes mee publiceer. Hopelijk vervelen ze jullie niet. Ik vind het pareltjes. Bovendien is muziek, dans en zang onlosmakelijk met Ierland verbonden. Straks nog een tekst.
Gisteravond maakten de Ieren in het hotel wel een beetje lawaai. Bleek dat zij hevige fans waren van hurling. Die avond speelde County Cork tegen een ander county voor de All Ireland Cup. Wat is nu eigenlijk hurling ? In het Iers 'iomaint' of 'iomanaiocht'. Een ploegsport, gespeeld door alleen mannelijke amateurs (geen profs) van Keltische origine. Het zou de snelste ploegsport ter wereld zijn. Het word gespeeld met een stick en een bal (sliotar) van 65 mm diameter. Het doel is een stel palen in de vorm van een H en het is de bedoeling meer punten te maken dan de tegenstrever. Men scoort een doelpunt (cul of drie punten) als de bal in het net (onderste van de H) terecht komt. Tussen de palen scoren levert maar 1 punt op. Elke ploeg telt vijftien spelers : een doelman, zes verdedigers, twee middenvelder en zes aanvallers. Een wedstrijd duurt 60 of 70 minuten en heeft twee helften. De uitslag van een match word met 2 getallen per ploeg weergegeven : bijvoorbeeld 'Cork 4-3 / Kilkenny 2-5'. Even uitrekenen leert dat Cork 4x3=12 + 3 = 15 punten heeft tegen Kilkenny 2x3=6 + 5 = 11 punten heeft. In dit voorbeeld zou Cork gewonnen hebben.
Wil je de uitgebreide spelregels en geschiedenis van hurling kennen dan raadpleeg je een Ierse site op het internet.
Een andere populaire sport in Ierland is Gaelic football. Zowat een mengeling tussen voetbal, handbal en rugby, gespeeld met een ronde, leren bal die lijkt op een voetbal.
Het spreekt voor zich dat beide sporten vrij ruw zijn. Voetbal lijkt hiermee vergeleken een sport voor watjes. (alhoewel je soms anders zou denken)

Dag 7, zondag 15 juli


Blijkbaar heeft de drukduivel mij vorige dagen parten gespeeld want de reisdagen kloppen wel, maar de dagen en datums niet. Dat komt ervan als je alles snel wil doen (hoe is dat weer van die haastige spoed ?) en er geen agenda op naslaat. Daarom : mea culpa, mea culpa, mea maxima culpa !
Ik keek hoopvol uit naar het programma van vandaag. Al enkele malen hoorde ik op de bus de prachtige harpgeluiden van Janu (een harpspeelster uit Gent) die het prachtige liedje 'Les lacs du Connemara' van Michel Sardou aan de snaren ontlokte. Hoor je me afkomen ? Hier is de tekst :

Terre brûlée au vent
Des landes de pierres
Autour des lacs
C'est pour les vivants
Un peu d'enfer
Le Connemara

Des nuages noirs
Qui viennent du nord
Colorent la terre
Les lacs les rivières
C'est le décor
Du Connemara.
Au printemps suivant
Le ciel irlandais
Etait en paix
Maureen a plongé
Nue dans un lac
Du Connemara
Sean Kelly s'est dit
Je suis catholique
Maureen aussi
L'église en granit
De Limerick
Maureen a dit oui
De Tiperrary
Barry-Connely
Et de Galway
Ils sont arrivés
Dans la comté
Du Connemara
Y'avait les Connor's
Les O'Connely
Les Flaherty
Du Ring of Kerry
Et de quoi boire
Trois jours et deux nuits

Là-bas au Connemara
On sait tout le prix du silence
Là-bas au Connemara
On dit que la vie
C'est une folie
Et que la folie
Ca se dance

Terre brûlée au vent
Des landes de pierre
Autour des lacs
C'est pour les vivants
Un peu d'enfer
Le Connemara
On y vit encore
Au temps des Gaëls
Et de Cromwell
Au ritme des pluies
Et du soleil
Au pas des chevaux
On y croit encore
Aux monstres des lacs
Qu'on voit nager
Certains soirs d'été
Et replonger
Pour l'éternité
On y voit encore
Des hommes d'ailleurs
Venus chercher
Le repos de l'âme
Et pour le coeur
Un goût de meilleur
L'on y croit encore
Que le jour viendra
Il est tout près
Ou les Irlandais
Feront la paix
Autour de la Croix.

Là-bas au Connemara
On sait tout le prix de la guerre
Là-bas au Connemara
On n'accepte pas
La paix des Gallois
Ni celle des rois d'Angleterre.


Voila ! Zeg nu zelf, dit geeft toch heel goed de Ierse volksaard weer. Er moeten een boel elementen in deze tekst zitten die je herkent. Mensen, dan moet je de muziek er nog eens bij horen ! Om koud van te worden. Ik koesterde daarom ook heel hoge verwachtingen in Connemara.










In een klein dorpje waarvan ik de naam kwijt ben (misschien kan iemand mij helpen ?) hadden wij onze voormiddag stop. Eén straat, een kerk, enkele winkels, maar goed om eens de benen te strekken.








Connemara (Iers = Conamara, afkomstig van het Keltische Conmhaicne Mara, wat wil zeggen 'het volk van Con Mhai, van de zee) is een groot schiereiland in het westen van Galway Countyen is één van de zes Nationale Parken in Ierland. Het is heel dun bevolkt. Alleen langs de kust, aan de baai van Galway, liggen een aantal kleine dorpjes (zoals Spiddal en Letterfrack). Het grotere Clifden ligt in het uiterste westen aan de oceaan.
Bijna overal in Connemara zie je de Twelve Bens, een ruwe heuvelrij die het landschap altijd beïnvloed. Dit landschap bestaat voornamelijk uit uitgestrekte hoogveen gebieden, waar de weinige mensen turf steken. De bodem is dikwijls bedekt door een laag struikje, lijkend op het maquis van Corsica. Hier en daar staan bomen en bosjes.
Mede door de isolatie van Connemara heeft de oorspronkelijke Ierse taal zich hier goed kunnen handhaven. Het grootste gedeelte van de streek behoort bij de 'Gaeltacht', de streken waar nog dagelijks 'Iers' word gesproken.
Tot de 13de eeuw was de O' Cadhla (of in hedendaags Iers 'Kealy') clan de heerser over de Connemara. Tijdens de Engelse invasie in de vroege 13de eeuw werden zij verslagen en opgevolgd door de 0'Flaherty clan.
Turfgebieden worden afgewisseld met steenmassa's, hier en daar een klaterend stroompje of een meertje en weer turf en veen gebied. Hier en daar, met kilometers ruimte een huisje. Erg desolaat. Soms lijken de rotsen met een gigantisch mes afgesneden te zijn, zo sterk is de erosie.
De weinige vee, koeien en schapen, lijkt blijkbaar maar met moeite genoeg groen te vinden.
Op enkele steengroeven na, en de turfsteek plaatsen, is er geen industrie. Een door God en klein Peerke verlaten streek. Héél melancholisch. Ik ben geneigd om als men mij vraagt wat er te zien is in de Connemara te antwoorden met : NIETS ! Maar dat juist maakt het nu heel speciaal. Ik weet niet waarom maar ik voelde mij hier een klein beetje 'thuiskomen'.
Zowat in het hartje van Connemara, in de Kylemore vallei (Iers = Coillk Mor of groot bos) ligt een meer met nogal vruchtbare grond en een bospartij. Het was hier dat mr. Michell Henry, een textielbaron uit Manchester, in 1862 een huisje liet bouwen. Enfin, een kasteel in de stijl van Windsor met alles erop en eraan : tuinen, houtwinning, wandelpaden, betonnen tennisbanen en noem maar op. Er wordt gefluisterd dat mijnheer Henry een kleine £250.000 besteedde aan de totale bouw. Hun geluk was echter van korte duur. Mevrouw Henry stierf toen zij 45 jaar was in Egypte aan Nijlkoorts.
In 1894 werd het landgoed op een veiling te koop gesteld. Omdat het hoogste bod slechts £150.000 was ging de verkoop niet door. In 1903 kocht ene mijnheer Zimmerman uit Cincinatti (zou dat familie zijn van Bob Dylan ?) het landgoed voor zijn dochter, de hertogin van Manchester. In 1920 kochten de Ierse Benedictinessen het voor £ 45.000 om onder andere hun Ieperse orde-genoten te huisvesten. Die waren al in tijdje in Ierland, gevlucht voor de onophoudelijke beschietingen van Ieper tijdens W.O. I. De dametjes leenden geld en er werd een internationaal meisjesinternaat opgericht met als doel : aanbieden van onderwijs op hoog niveau, bijdragen tot een verrijkende persoonlijke ervaring en het ontwikkelen van de persoonlijkheid in een prachtige omgeving. Niet echt iets voor de werkende klasse dus.
Vandaag is Kylemore Abbey het monastieke huis van de Ierse Benedictinessen. Het is zeker de moeite om het te bezoeken. De abdij zelf, maar ook de onlangs gerestaureerde neagotische kerk en niet te vergeten de fantastische tuin.
De terugrit door het verlaten Connemara was een schrijnend contrast met dit bad in weelde en luxe.
Na nog een korte stop in Kilkieran (Iers = Cill Chiarain of de kerk van Chiearain -Kieran-) en een weldoende Guinness daar, draaiden wij onze neuzen richting Lisdoonvarna.





maandag, juli 23, 2007

1U = GOED, MAAR 5 VOOR IS BETER ! -deel 6-

Aandachtige lezers als jullie zijn hebben jullie zeker opgemerkt dat ik mij danig van hotel vergist heb. Niet het hotel in Lisdoonvarna was spiksplinternieuw. Ik bedoelde uiteraard het chique hotel in Tralee, dat met die sprekende lift !

Van mijn jongste dochter Freya, die al verschillende malen Ierland bezocht heeft hoorde ik dat Ieren elkaar op een speciale manier begroeten. 's Morgens en/of wanneer zij elkaar 's avonds terug zien. 'How's the craick ?' -uitgesproken als How's te crack- . Steevast krijg je dan : The craick is good, of een verhaaltje te horen. Ik testte dit uit en inderdaad, een kelner in het hotel antwoordde : The craick is there are a lot of loudy German tourists.

Dag 6, zaterdag 14 juli




Lisdoonvarna (Iers = Lios Duin Bherna of 'binnenplaats van het fort in het dal') ligt op de rand van het Burren nationaal park. Het is een 'spa' stad, er zijn dus weldoende bronnen. De stad is echter voornamelijk gekend om het jaarlijks in september georganizeerde Matchmaking Festival. Er zijn nog altijd koppelaars te vinden die proberen, tegen betaling, een geschikte partner te vinden voor zoekende vrijgezellen. De bekendste huidige koppelaar is Willie Daly, die de vierde generatie koppelaar in zijn familie is. Gelukkig waren wij hier in juli !
Wij hadden vandaag een vrije voormiddag. Hugo deed wel voor de liefhebbers een natuurwandeling van 1 of 2 uur. Ik profiteerde er van mijn benen even te laten rusten omdat ik sinds enkele dagen een pijnlijke knie had. Toch kon ik niet aan de verleiding weerstaan om het stadje eens te bezoeken. Dat was wel rap gedaan : één hoofdstraat, enkele zijstraatjes en dat was het. Dus véél rusten.
s Namiddags kwam er een Ierse coach die ons naar de Cliffs of Mohair ging voeren.
Natuurlijk ging dit niet rechtstreeks maar weer langs verschillende dorpjes en stadjes en langs een schilderachtige kustweg. De zee, eigenlijk de Atlantische Oceaan (Iers = An 'tAigéan Atlantach) is hier nooit ver weg. Ruik je de zeelucht ? Hoor je de krijsende meeuwen ?
Wij doorkruisten een groot deel van het Burren (Iers = Boireann of grote rots) Nationaal Park. Een uniek karst-landschap, met vooral kalksteen met in het noorden de baai van Galway en in het zuiden de Cliffs of Moher.
Eén van Cromwell's generaals, ene Edmund Ludlow, zei in 1651 over de Burren : Na een mars van twee dagen met niets dan slechte ervaringen kwamen wij aan in de baronie van Burren. Dit is een streek waar geen water genoeg is om de dorst van een mens te lessen, geen boom of hout genoeg is om hem op te hangen, geen aarde genoeg is om hem te begraven.
Uiteraard zou Hugo, Hugo niet zijn als hij niet nog enkele verrassingen voor ons in petto had. De eerste daarvan was de stop in Kilfenora (Iers = Cill Fionnabhrach of 'De kerk van de witte weide). De officiële naam die je op de wegwijzers ziet is Cill Fhionnurach. Dit omdat de heilige Fuinnuir ooit eens met Kilfenore in verband met gebracht. De geschiedenis van de stad gaat enkele duizenden jaren terug. Vroeger was er een belangrijke kloostergemeenschap. Getuigen daarvan zijn de vele grote Keltische kruisen. Kilfenora word daarom ook wel eens de 'City of the Crosses' genoemd. Wij bezochten de St.Fachtna abdij, gesticht in de zesde eeuw. Hier staat één van de grootste Keltische kruisen, voor weer en wind beschut door een grote glazen stolp. Het kruis, met een bisschopsfiguur is 4,5 m groot en DE bezienswaardigheid.





Op onze eerste dag in Ierland vertelde Hugo al over de grote hongersnood einde de 19de eeuw, de 'Great Irish Famine'. In 1800 leefden er ongeveer 8 miljoen Ieren in Ierland. In 1845 bij het uitbreken van de hongersnood waren er meer dan 8 miljoen. Tussen 1845 en 1849 stierven meer dan 1 miljoen mensen. Daarenboven ontvluchtten meer dan 1 miljoen mensen Ierland om uit te zwerven naar Groot Brittanië, de U.S.A., Canada en Australië. Je kan gerust spreken over een Ierse diaspora !
De oorzaak van die hongersnood was een mislukte aardappeloogst. Een schimmel deed de vruchten rotten in de grond. Om toch te overleven aten de mensen hun poot-aardappelen op, dus hadden er geen meer over om het volgende jaar te planten. Verschillende wetenschappers bestudeerden de ramp maar slaagden er niet in een hulpmiddel te vinden. De Ierse regering vroeg de Britse om hulp, maar die stuurden hun kat !
Overal in Ierland kom je monumenten tegen om de grote hongersnood 'The Famine' te herdenken.
In Ennistymon (Iers = Inis Diamain of de weide aan de rivier Diamain), een stadje even bezuiden Kilfenora was onze volgende stop. Hier staat één van de aangrijpendste monument : een jongetje dat op een gesloten deur klopt. De tekst op de gedenkplaat :
'Gentlemen, there is a little boy, named Michael Rice of Lahinch, aged about four years. He is an orphan, his father having died last year, and his mother has expired last Wednesday night, and who is about being buried without a coffin ! Unless ye make some provision for such. The child in question is now at the workhouse gate expecting to be admitted. If not, he will starve.
Aangrijpend !




Via Lahinch (Iers : An Leacht, een verkorting van 'Leacht Ui Chonchubhair' of 'half eiland van de O'Connor chiefs) reden we naar Liscannor (Iers : Lios Ceanmuir of 'het fort van O'Connor', O'Connor is in het Keltisch 'Cennur'). Van hieruit kan je naar de Aran eilanden varen of per heli naar toe vliegen. Het stadje heeft een klein zandstrandje, maar vooral een rotsstrand. Het is tegenwoordig erg geliefd bij surfers.
Het stadje geniet vooral bekendheid als de geboorteplaats van John Holland. Wie ? John Holland is de uitvinder van de onderzeeër. Hij werd geboren in Castle Street, nu uiteraard Hollandstreet, in 1841. Hij was gefascineerd door de zee en vooral door schepen die onder water vaarden. In 1873 week hij uit naar Amerika waar hij bleef zoeken naar onderwater schepen, vooral met de bedoeling Britse oorlogsschepen te kelderen. In 1881 bouwde hij een onderzeeër 'The Fenian Ram' met een driekoppige bemanning. Erg goed deed dat ding het niet als oorlogswapen. Het eindigde zijn carriere als museumstuk in Patterson, New Jersey. In 1898 liet hij de 'Holland' te water. Deze deed het wel. Spijtig genoeg was er toen geen oorlog. John Holland stierf in augustus 1914, enkele dagen voor W.O. I. uitbrak. Aan de haven van Liscannor staat een gedenksteen voor hem, geschonken door de U.S. Navy.
Wij lieten Liscannor enkele kilometer achter ons om aan het begin van de Cliffs of Moher aan te komen, aan Hag's Head.
The Cliffs of Moher ! (Iers = Aillte an Mhothair of 'klippen van de ruïne). Aan Hag's Head rijzen ze 120 meter boven de oceaan spiegel uit om hun maximumhoogte van 214 meter te bereiken juist ten noorden van de O'Brien toren. Op een heldere dag kan je van hieruit de Aran eilanden in de Galway baai zien en de heuvels van Connemara. De kliffen waren het decor voor enkele filmen : als de Cliffs of Insanity in The Princess Bride, als de openingsbeelden van David Lean's film Ryan's Daughter.
Zij zijn een schoolvoorbeeld van kust-erosie. Je kan, met een goede verrekijker, de gesteente lagen tellen. Miljoenen jaren geologische geschiedenis zijn er als het ware een open boek.


Onderweg bij het klimmen hoorde ik zingen en harp spelen. Mensen applaudiseerden. Wanneer ik vlakbij was merkte ik dat het een zangeres was, Tina Mulrooney. Uiteraard bleef ik haar even bewonderen. Net toen ik wou doorgaan begon zij opnieuw te zingen en spelen : Danny Boy !

Oh Danny boy, the pipes, the pipes are calling
From glen to glen, and down the mountain side
The summer's gone, and all the flowers are dying
'Tis you, 'tis you must go and I must bide.
But come ye back when summer's in the meadow
Or when the valley hushed and white with snow
'Tis I'll be here in sunshine or in shadow
Oh Danny boy, oh Danny boy, I love you so.

And if you come, when all the flowers are dying
And I am dead, as dead I well may be
You'll come and find the place where I am lying
And kneel and say an 'Ave' there for me.

And I shall hear, tho' soft you tread above me
And all my dreams wil warm and sweeter me
If you'll not fail to tell me that you love me
I'll simply sleep in peace until you come to me.

I'll simply sleep in peace until you come to me.

Weer een aangrijpende tekst, spijtig dat je de melancholische muziek er niet kan bij horen. Héél speciaal aan dit liedje is dat het steeds gezongen word in New York, misschien zelfs in de hele Verenigde Staten, als er een politie-agent word begraven. Misschien heb je het zelf al eens gehoord in een tv feuilleton of een film.
Nu iets meer over de toren van O'Brien. Hij is gebouwd in 1835 door Cornelius O'Brien, nazaat van Brian Boru, een van de koningen van Thomond. Cornelius voorzag dat hij, door een uitkijktoren te bouwen, het toerisme op gang zou brengen. Dit zou een weldaad zijn voor de lokale economie en de mensen uit hun armoede halen. Hij stierf in 1857 en ligt begraven in St.Brigid's Well. Een vooruitziende geest !

Op onze terugweg bezochten wij nog de ruïne van een kerk en de Poulnabrone Dolmen. Poulnabrone wil zeggen 'de kuil van de zorgen'. Hij zou dateren van 3800 tot 3200 voor Christus, de vroege Bronstijd. Hij is zo'n twee meter hoog. In dit hunnebed zijn meerdere stoffelijke resten van volwassenen en kinderen gevonden. Het zou het meest gefotografeerde voorwerp in Ierland zijn. Inderdaad hij is mooi. Toch blijven er bij mij twijfels aanwezig.

Langs het kasteel van een Ierse 'bloody Mary', een madam die meer dan 20 echtgenoten versleet reden wij naar ons hotel.

1U = GOED, MAAR 5 VOOR IS BETER ! -deel 5-

Sla je er de informatie van het reisagentschap op na, dan merk je dat er een wijziging in het programma is. Dit heeft te maken met de verplichte rusttijden voor onze 'driver' Carlo. En geloof me, die kerel heeft dat meer dan verdient. Ik voelde mij zo veilig met zijn stuurmanskunst dat ik af en toe een tukje deed in zijn coach. En als ik zo eens rond mij zag merkte ik dat ik niet alleen was.


Dag 5, vrijdag 13 juli


Ons laatste ontbijt in hotel 'Earl of Desmond Hotel' aan de Killarney Road in Tralee. Vooraleer de westkust van Ierland verder te verkennen brachten wij nog een bezoek aan de 'Ashe Hall' nu een museum van het prehistorische en middeleeuwse Kerry.

Het parool van Hugo indachtig -1u=goed maar ... voor is beter- waren wij voor het openingsuur aan het museum in Tralee. Eigenlijk kwam dit vrij goed uit want zo hadden wij de gelegenheid om het Tralee Town Park, met een prachtige rozentuin, te bezoeken. Een flink aantal rozen was aan het verwelken maar in Tralee is het een 'must' rozen te zien !

In het park is een gedenkplaat van een bijzondere madame : Rose (what's in a name) Fitzgerald Kennedy, jawel, één van de voormoederen van JFK !
Het museum, Ashe Memorial Hall, is genoemd naar Thomas Ashe een inwoner van Kerry die lid was van de Irish Volunteers en die stierf na een hongerstaking in een gevangenis van Montjoy in 1917. Het gebouw is ontworpen dor Thomas J. Cullen en is gebouwd in lokale zandsteen in 1928. Oorspronkelijk was het het administratieve hoofdkwartier van de Kerry County Council en de Tralee Urban District Council. In 1980 kregen beide autoriteiten nieuwe kantoren. Het gebouw werd ingericht als museum voor Kerry County en opende in 1992 zijn deuren voor het publiek.
Je krijgt echt een goed beeld van de geschiedenis van Kerry, gaande van de bronstijd tot aan de vroege 19de eeuw. Je maakt als het ware een reis door de geschiedenis. Dit in geuren en kleuren, gepaard gaande met aangepaste muziek.
Chronologisch zie je de eerste nederzettingen en hun bewoners, taferelen uit de middeleeuwen, tot de duelpistolen van O'Connell.
Het 'The Medieval Experience, brengt je terug naar de tijd van Geraldine Tralee in 1450. De naam Geraldine is eigenlijk een 'term' en komt van de naam Fitzgerald. De Fitzgerald's waren van oorsprong één van de Normandische familie's die Ierland binnenvielen in de late 12de eeuw.
Zij veroverden gronden in Limerick en North Kerry. Zij stichten Tralee in 1216.
In verschillende taferelen word hun leven uitgebeeld en zoals ik reeds zei, in geuren en kleuren. Geuren ? Jawel, want doorlopend ruik je de geur van turf die aan het branden is. De muziek, de geluiden, die je ondertussen hoort is speciaal gemaakt voor het Kerry Museum.
Je passeert verder de jaren en maakt uitgebreid kennis met de Engelse overheersers en de heroische strijd van de Ieren tegen deze overweldiger. Een schat aan informatie, eigenlijk teveel om in één keer op te nemen.
Met een vol hoofd dweilden wij verder de Ierse westkust af, richting Shannon River en Limerick, dat wij niet bezochten maar er rond reden. Tijdgebrek !

Op deze tocht, en ook op de andere, kom je verschillende ronde torens tegen. De 'Round Towers'. Hugo vertelde dat dit vluchtplaatsen waren waar de plaatselijke bevolking kon schuilen indien er een inval van belagers plaats vond. De deur van de torens staat een eind boven de grond. Men laadde have en goed in de toren, trok de ladder op en was veilig. Veilig ? Ik dacht dat dit helemaal niet veilig was. Ten eerste zou het niet de eerste plaats zijn die belegerd werd en waarvan de mensen die er schuilden uitgehongerd werden. Enkele weken opgesloten worden in een smalle, hoge toren zonder vers water ? Denk hierbij maar aan de belegering van Wenen door de Turken. Ten tweede zou het voor de invallers een koud kunstje zijn om die torens in brand te steken met bijvoorbeeld een brandende pijl. Hierdoor zou de toren met al zijn openinen in een oogwenk veranderen in een rokende schouwpijp !
Toch is dit de meest logische verklaring van wat eigenlijk nog altijd een raadsel is. Tientallen historici en ook andere mystieke denkers hebben zich hierover gebogen : Misschien waren het uitkijktorens ? Of opslagplaatsen voor heilige voorwerpen ? Sommigen gaan zo ver dat zij zeggen dat de torens te vergelijken zijn met de pyramiden in Egypte. Anderen denken dan weer dat het eigenlijk antennes zijn om mystieke boodschappen van de goden te ontvangen. Ik zou zeggen : Heren (en dames) zoek maar rustig verder. De torens leveren in ieder geval mooie foto's op voor de toeristen.
De Shannon is zowat de bekendste rivier in Ierland en word in tientallen liedjes bezongen. Ieder jaar zijn er ook een massa toeristen die hem op of af varen. In je kennissenkring is er ongetwijfeld wel iemand die er ook al eens op gaan vissen is. Je huurt gewoon een bootje, doet een praktische proef en je kiest het ruime sop.
Iets hier boven kon je lezen dat wij Limerick (Iers = Luimneach of Lom na nEach, de barre plaats) , in 812 gesticht door Vikings niet bezochten. Misschien wel een beetje spijtig. Wij verbinden Limerick met een dichtvorm waarvan de regels 1,2 en 5 met elkaar rijmen. De kortere tussenregels 3 en 4 rijmen ook. Je krijgt dan volgende rijmschema : a a bb a.

Een bus dorstige Vlaamse toeristen
deden of zij niet beter wisten.
De Guinness ging er in
zonder schuim op hun kin,
neen, zij lieten zich niet kisten !

Ik weet het, het is maar een belabberde poging om te dichten. Voel je kriebels om het ook eens te proberen dan mag je het resultaat altijd naar mij doormailen. Ik ben in blijde verwachting !

Eventjes voorbij Limerick ligt Bunratty (Iers = Bun Raite of Bun na Raite vertaald 'einde van de Ratty rivier) in het Clare County. Wij hielden er onze middagstop, kwestie om naast de historische honger ook onze fysieke honger te stillen. Ook om nog verder de geschiedenis in te duiken want Bunratty heeft het obligate kasteel én een folklorisch openlucht museum. Bovendien werden wij er ook getrakteerd op het typisch Ierse weer dat wij verwachten, regen !
In 970 sloegen de onvermijdelijke Vikings hier hun kamp op zoals het hoort bij ijverige Vikings. Ene Robert De Muscegros, aan de naam te horen een Normandiër, bouwde in 1270 een kasteel. Het dorpje rond het kasteel breidde zich danig uit onder het bewind van Thomas de Clare, de toenmalige kasteelheer. In 1318 sneuvelde diens zoon en kasteelheer, Richard, in de slag bij Dysert O'Dea gedurende de Irish Bruce Wars (1315/1318). Het kasteel én de stad werden door de overwinnaars, de O'Briens, volledig verwoest.

In 1332 werd het kasteel opgebouwd voor de Engelse koning. 21 jaar later was het uiteindelijk volledig herbouwd en terug in Ierse handen. Uiteindelijk gaf de MacNamara familie het in 1425 het huidige uitzicht.
Blijkbaar is de hele Ierse geschiedenis er een van bouwen, verwoesten, opbouwen, veroveren, verwoesten en terug opbouwen.
Speciaal aan het kasteel is dat je er nog elke avond middeleeuwse banketten kan bijwonen, indien er voldoende deelnemers zijn. Een butler en kasteelvrouwen zorgen dan, met muziek en zang, heerlijk eten en overvloedig vloeiende wijn, voor een leuke avond. Wij waren er echter gedurende de dag en toerden dus maar gewoon rond.
Rond het kasteel, eigenlijk naast het kasteel, is het Bunratty Folklore Park gebouwd. Een openluchtmuseum met reconstructie van de huizen en het landschap in Ierland van meer dan een eeuw geleden. Je wandelt door dorpsstraten met de typische winkeltjes en pubs, langs landelijke boerderijen waarin je een kijkje kan nemen. In verschillende gelegenheden vind je iets om te eten. Overal in de buurt van de boerderijen ruik je de geur van de brandende turf, de rook prikkelt soms je ogen.

Je krijgt een vrij goed beeld van het vroegere Ierse volksleven. Een smidse, een vissershuisje, een boerderij uit de bergen, een boerderij uit Shannon, een theehuis, een schooltje, een pub, een kruidenier, een postkantoor, een hotel, een watermolen, een kerk, en nog zoveel meer wisselen elkaar af. Overal vind je ook tuintjes aangekleed zoals ze er in die tijd hebben uitgezien. Door het plensende Ierse weer kregen die niet echt veel aandacht. De boerenboterham met een dikke champignonsoep genoot wel meer aandacht en ging er goed in.

Onze volgende stop was Craggaunowen (Iers = Chreagan Eoghan of meer met bomen), een domein in het dorpje Kilmurry, ten oosten van Ennis, in de buurt van het stadje Quin. Natuurlijk weer een kasteel(tje) maar ook een prehistorisch setting. Een poging om het verleden van Ierland te doen herleven door prehistorische woon- en jachtplaatsen te herbouwen. Het idee stamt van John Hunt, een adviseur van Sotheby. Hij kocht er grond, restaureerde het kasteel en begon met de reconstructie van een paaldorp, een ringfort en een museum. Het hele complex is nu eigendom van de Ierse staat.
Het kasteel is omstreeks 1550 door John MacNamara gebouwd en is een typisch voorbeeld van een versterkte toren.
Het paaldorp is een poging om het leven gedurende de ijzertijd in Ierland zichtbaar te maken. Paaldorpen of 'crannoghs' waren kunstmatige eilanden, gemaakt door lagen stenen, sprokkelhout, boomstammen en kano's op de bodem van een meer neer te laten. Het platform werd met paalwerk vastgezet en versterkt, daarna met zand bedekt. Hierop bouwden de bewoners hun huizen met muren van tenen en modder. Zij omringden alles met een houten pallisade.
Naast een weg uit de ijzertijd, is er ook een veldje, een kelder, een ringfort wat eigenlijk een versterkte boerderij is uit de vroege Christelijke periode. Onder een afdakje kan je het restant bewonderen van een kano die uit het moeras werd opgegraven.

Wat ik echter beslist wou zien was de repicla van de boot waarmee Brendan de Zeevaarder naar Amerika voer. Deze monnik, die in 583 stierf, was volgens een 9de eeuws manuscript de eerste man die aan wal ging aan de andere kant van de Atlantische oceaan. In 1976 bouwde Tim Severin, naar de beschrijving in voornoemde manuscript, een met leer overtrokken boot, ongeveer dezelfde als de 'curraghs' die nog steeds in het westen van Ierland gebruikt worden. Hij volgde dezelfde route als Brendan : De Araneilanden in Donegal, de Hebriden en de Faroes. Hij overwinterde in IJsland en voer dan naar Groenland. Vandaar bereikte hij Newfoundland, jaaaaren voor Viking Eric de Rode en eeuwen voor Colombus. Tim Severin bewees door deze tocht na te doen dat dit best mogelijk kan geweest zijn.

Als dessertje op dit historisch feestmaal bezochten wij enkele kilometers verder de ruïnes van Quin Abbey, gebouwd in de 15de eeuw in de traditionele stijl van de Ierse Franciskaanse abdijën. De abdij is gebouwd op de ruïnes van een Normandisch kasteel.
Na onze fotoshoot stop reden wij langs Ennis (Iers = Inis) en Ennistimon naar Lisdoonvarna (Iers = Lios Duin Bhearna) waar wij in het spiksplinternieuwe Hydro Hotel onze intrek en het avondmaal namen.






zondag, juli 22, 2007

1U = GOED, MAAR 5 VOOR IS BETER ! -deel 4-

Je merkte het hoogstwaarschijnlijk al dat ik niet zoveel van Tralee geschreven heb. Simpele reden : het was al vrij laat en ik zou maar een korte nacht gehad hebben. Daarom nu iets meer.
Ik vertelde al dat de naam Tralee afkomstig is van het Ierse 'Tra Laoi'. Een andere bron geeft als oorsprong 'Tra Liath' wat 'grijs strand' wil zeggen. Enfin, je kiest er maar de voor jouw mooiste of meest logische verklaring uit.
De stad ligt op het Dingle schiereiland en is de grootste in Kerry. Zij werd gesticht in de 13de eeuw door Anglo-Noormannen, Vikings die zich met de plaatselijke bevolking vermengd hadden.
Zij was eigendom van de graven van Desmond die er een kasteel bouwden. Er was ook een Dominkaner klooster. In 1580 werd de stad plat gebrand als vergelding voor de Desmond rebellie tegen Elizabeth 1, werd in 1597 terug opgebouwd en kreeg terug stadsrechten in 1613.
Aan het begin van de Denny Street staat een standbeeld gemaakt door Albert Power van een 'pikesman', een herinnering aan de opstand van 1798. Aan de andere kant van de straat staat de Ashe Memorial Hall, nu een museum over het vroegere Tralee. Daarover later meer.
Net zoals de andere Ierse steden lijkt Tralee een uitbreidings explosie te kennen. Met als gevolg moderne gebouwen en eentonige woonwijken met allemaal dezelfde huisjes. Zo'n modern gebouw is de Aquadrome.
Tralee heeft ook een theater, thuisbasis van het Siamsa Tire gezelschap. Ook daarover later meer.
Tijdens onze avondwandeling gisteren zagen wij op een parking een bus staan van Verhoeven. Hugo en ik gingen er naar toe, misschien kenden wij de chauffeur of de gids wel. Wat bleek : de chauffeur was toch de Jef uit Beerse zeker ! (Wie ?) De Jef was de chauffeur die mij, en ook anderen uiteraard, enkele jaren geleden naar Slovakije en Tsjechië reed. Een onverwacht maar prettig weerzien.

Dag 4, donderdag 12 juli


Vannacht regende het. Zware regendruppels wekten mij uit mijn slaap. Oei, dacht ik, dat beloofd voor morgen. Dan stond The Ring of Kerry op het programma.
Toen wij echter na het ontbijt in onze coach stapten leek het aan de einder op te klaren en hoopten wij toch op goed weer, géén regen tenminste.

De Ring of Kerry is één van de populairste rondritten in Ierland, rond het schiereiland Iveragh. Men rijd de Ring altijd tegen de klok in. Dit omdat men heel dikwijls op smalle wegen rijd waar het onmogelijk is voor coachen of bussen elkaar te passeren.
Van Tralee reden wij naar Killorglin waar wij onze Ring begonnen. Ergens in de buurt van Killorglin hielden wij halt bij een schaapherder. De brave man bezit enkele tientallen soorten schapen die gekweekt worden voor de wol, het vlees of om het nageslacht te verzekeren. Een mengeling kan ook. Heel humoristisch vertelde hij over de verschillende kwaliteiten van de rassen. Zo was er bijvoorbeeld een schaap dat geboren word met een donkere vacht en dat lichter word naarmate het ouder word. 'Just like Michael Jackson' verklapte hij.
Na de voorstelling van de verschillende schaaprassen gaf hij ons een demonstratie van zijn werk, schapen hoeden. Hiervoor heeft hij de hulp van enkele speciaal daarvoor afgerichte honden, border collie's. Met behulp van een fluitje geeft hij de honden verschillende instructies, bijvoorbeeld bijeendrijven, een schaap separeren, enz.. Heel indrukwekkende demonstratie, heel humoristisch gegeven. Natuurlijk moest je zijn domein verlaten langs de winkel die zijn vrouw uitbuitte.
Killorglin ligt aan de mond van de Laune Rivier en is het meest bekend van de Puck Fair dat plaats heeft in augustus. Gedurende dit festival word er door de stad gewandeld met een geit die een koningskroon draagt : King Puck.
Tijdens deze rondrit maak je kennis met een deel van het mystieke Ierland en een spectaculaire schoonheid van de natuur. We rijden door eikenbossen en wilde rododendrons, dolmen en vroeg christelijke nederzettingen. Wanneer een zonnestraal door het wolkendek priemt over de uitgestrekte veengebieden zie je allerlei groene pasteltinten en word het mystieke gevoel vergroot.
Het is nu het moment om even dieper in te gaan op dit mystieke en een woordje te placeren over Keltische symbolen. Het Keltische symbool 'Triskele' (de drie spiralen die je in de afbeelding ziet) staan voor de drie-eenheid in de mens. Het Annwn = het onderwereldgebied, het verst weg van God, de duisternis. Hert Abred = het niveau van beproeving en het stoffelijk bestaan. Het Gwynvyd = de geheel ontplooide geest, de toestand van liefde, in harmonie met God. Ver verwijderd van onze symbolen ? Ik denk het niet.
Overal waar men rijd langs Ierse wegen komt men ruïnes van huizen tegen. Allemaal gebouwd in de rotsstenen die overal lijken rond te slingeren. Allemaal stille getuigen van de grote hongersnood tengevolgen van een mislukte aardappeloogst. Miljoenen Ieren emigreerden toen, vooral naar Amerika. De bevolking werd meer dan gehalveerd. Geregeld zie je dan ook monumenten die de herinnering hieraan warm houden.
Gezien de Ierse volksaard verwacht je dat de nieuwe huizen, vooral op het platteland, in een traditionele stijl gebouwd zijn. Niets is minder waar. Alle nieuwe huizen zijn langs buiten bezet en geschilderd. Soms weliswaar in leuke kleuren.
Via Kells, de naam heeft niets te maken met Kelten maar wil gewoon klooster/kerk zeggen, bereikten wij Cahersiveen (Iers = Cathair Saidhbhin of Stadje van de kleine Saidhbh) een stadje dat aan de rivier Fertha ligt. Het heeft een christelijke kathedraal genoemd naar een belangrijke vrijheidstrijder, Daniel O'Connell, die hier in de 19de eeuw geboren is. Je zal overal in Ierland wel een straat of plein tegenkomen dat naar deze mens genoemd is. Ook diverse standbeelden van hem.
Vanuit Cahirciveen heb je, bij helder weer, een zicht op Valentia Island. Genoemd naar een schip van de Spaanse Armada dat de vrijheidsstrijd kwam steunen, maar die steun werd ook in de kiem gesmoord. Tientallen Spaanse soldaten liggen hier nu begraven.





Rijdende langs een schilderachtige kustweg bereikten wij rond de middag Waterville (Iers = An Coirean of Stad aan de Logh Coirean). Vanuit Waterville werd in 1880 door de Commercial Cable Company de eerste transatlantische telegraaf kabel naar Canso in Nova Scotia getrokken.





De stad was ook de favoriete vakantieplaats voor Charlie Chaplin en zijn familie. Er is trouwens een standbeeld van hem in het stadscentrum.





Na een sandwich cheese en een stadwandeling reden wij naar het romantische dorp Sneem (Iers = An t Snaidhm of De Knoop) gelegen aan de gelijknamige rivier. Net zoals Generaal De Gaulle bezochten ook wij kort dit dorpje. Eigenlijk bewonderden wij alleen maar de hoofdstraat, de St.Michael's kerk en het standbeeld van Steve 'Crusher' Casey, wereldkampioen worstelen van 1938 tot 1947. Deze Steve is een afstammeling van de beruchte Casey familie die echte vechtersbazen waren.
In Sneem zou in 2000 een tijdscapsule ingemetst zijn die in 2100 geopend moet worden. Benieuwd wat daarin staat !
Langs Mol's Gap omspanden wij verder The Ring. Lake Vieuw was ditmaal beter te bekijken, er was geen mist en het regende niet.
Op de smalle wegentjes naar Killarney moest onze coach geregeld remmen voor tegenliggers die het blijkbaar niet zo begrepen hadden op een grote Belgische bus. Volgens Hugo waren het vermoedelijk vooral huurwagens die dit deden. Hoe hij dit wist ? Aan het nummerbord ! Ierse voertuigen krijgen een nummerplaats bij hun inschrijving : de twee eerste cijfers geven het jaartal weer, dan een letter om het county aan te duiden, dan een volgnummer. Zo is bijvoorbeeld de wagen met nummerplaat 07 D 25123 ingeschreven in 2007, is hij ingeschreven in Dublin, en is het 25123 voertuig dat jaar. Leuk om weten.



In de buurt van Killarney hielden wij halt in Muckross om daar het Muckross House te bezoeken (Iers = Theach Mhucrois). Het is een mansion getekend door Schotse architect William Burn en gebouwd in 1843 voor Henry Arthur Herbert. Het is gebouwd in Tudor stijl. Queen Victoria zou het in 1861 bezocht hebben wat van de lokale bevolking een hele financiële inspanning eiste. Wij bezochten het van boven tot onder maar mochten spijtig genoeg geen foto's nemen in het huis. In de kelderverdieping zijn de keuken en de bediendenverblijven gevestigd. Er hangt een hele reeks belletjes, uit elke kamer in het huis één. De bedienden wisten aan de klank te herkennen naar waar zij geroepen werden. Als je het mij vraagt een hele kunst !
Nadien bezochten wij de prachtige tuin.

Via Killarney bereikten wij terug Tralee. Na het avondmaal reden wij naar het centrum om daar een voorstelling mee te maken van Siamsa Tire, het verhaal van de kinderen van Lir.
Eigenlijk schieten woorden te kort om dit te beschrijven. Het is muziek, dans, toneel allemaal typisch Iers. Het verhaal gaat over koningskinderen die betoverd worden in zwanen, eeuwen rondzwerven en tenslotte weer omgetoverd worden in oude mensen, en sterven.
Geen happy end, maar een spectakel ! Soms zou je zweren dat je inderdaad zwanen ziet en geen acteurs. Enfin, voor iedereen een aanrader. Ik was zo gegrepen dat ik prompt de CD kocht.

Die nacht heb ik heel goed geslapen, al lag dat misschien ook aan de enkele 'pints' Guinness die ik proefde.





zaterdag, juli 21, 2007

1U = GOED, MAAR 5 VOOR IS BETER ! -deel 3-

In Ierland wordt ook, net zoals in Groot Brittanië en de rest van het voormalig Dominion, links gereden. In tegenstelling met GB staan de afstanden en snelheden op de borden vermeld in kilometers en niet in mijlen.
Op de plaatsborden staat de naam van de stad of streek altijd in twee talen : het Engels en het Gaelic. Bijvoorbeeld : Celtic Sea/An Mhuir Cheilteach, Waterford/Port Lairge, Dungarvan/Dun Garbhan, enz...

Dag 3, woensdag 11 juli

Op onze Vlaamse nationale feestdag ontbeten wij in Waterford. Een Iers ontbijt, zéér sterk lijkend op het 'breakfast'. Superman Carlo vulde nog maar eens de bus met onze koffers en wij op weg wat een rustige dag zou worden : in de voormiddag een whiskey fabriek bezoeken, middagmalen in Blarney, nog wat rond rijden door de streek en dan naar Tralee. Een makkie ! Maar ... dag Jan ! Hou je maar vast aan je bretellen want er komt een boterham.
Wij verlieten Waterford langs secundaire wegen op weg naar Tramore, een klein kuststadje. Tramore heeft een kilometerslang strand. De Ierse (lees Keltische) naam is Tra Mhor, wat groot strand betekent. Vanop de heuvels heb je een erg mooi zicht op de zee. Tramore is de laatste tijd erg in voor toeristen.
We reden verder langs de kustweg langs het kleine dorpje Kill. De naam is afkomstig van het Keltische 'An Chill' wat kerk betekent. Kill kan pralen met een bekende zoon : Charles McCreevy, Europees handelscommisaris. Voor de rest is het daar 'quiet en safe'.
Op de smalle kustweg die wij vervolgden was het soms wel even wringen vooraleer een tegenligger gepasseerd was. Toch bereikten wij zonder ongelukken Dungarvan aan de mond van de Colligan River. Zoals je al in de inleiding kon lezen is het Iers voor Dungarvan 'Dun Garbhan' wat zoveel betekent als 'het fort van Garbhan'. (Sint) Garbhan bouwde hier een kerk in de 7de eeuw wat het ontstaan van de stad betekende.
Uiteraard staat ook hier een kasteel, gebouwd door koning John van Engeland. Hij bouwde dit, of beter liet dit bouwen, samen met de stadsmuren.
Vol bewondering lieten wij ook deze stad achter ons om de steven te wenden naar Midleton om hier de oude distillerij van Jameson te bezoeken.
Natuurlijk ook hier de Ierse naam en betekenis : Mainistir na Corann of Klooster aan de dam. Zoals je merkt waren het weer paters die deze plek ontdekten en ontwikkelden.
Vlak in de buurt van Midleton ligt Youghal. Het was hier dat de eerste aardappelen gepland werden, naar Europa gebracht door Sir Walter Raleigh.
Onze interesse ging dat moment verder dan patatten, namelijk whiskey ! En dat is verdorie toch weer iets dat door de paters werd uitgevonden zekers ! Als geneesmiddel nog wel. Als de de oorsprong van het woord 'whiskey' of in het oude Ierse/Gaelic 'Uisge Beatha (uitgesproken als iesjkje bjaha) bekijkt dan zie je dat dit 'levenswater' betekent. Ook echte krakken die paters !
Jameson is een Ierse whiskey en het bedrijf werd in Dublin in 1780 opgericht door John Jameson. Later werd het opgenomen in de Irish Distillers Group samen met Cork Distillers en John Powers. Nu is het merk Jameson een deel van de Franse Pernod Ricard groep. Pittig detail : eigenlijk was John Jameson een Schot !
Ik ga trachten het productieproces in 'a nutshell' weer te geven : gerst bevochtigen = gerst kiemt tot mout (mouten of malting), moutkorrels worden gedroogd (eesten of kilning), water toevoegen en korrels fijnmalen (mashen), wordt zetmeel daarna suikers, dan gisten suikers (fermenteren), wordt alcohol (drank is dan wash), dan wash distilleren, dan eikenhouten vaten, dan flessen, verkopen en drinken.
Wat is nu het verschil tussen Ierse en Schotse whiskey ? Om te beginnen de schrijfwijze want Schotse word als whisky geschreven. Een tweede verschil is het drogen van de moutkorrels. In Ierse whiskey zit geen rookgeur (van turf) want de korrels worden gedroogd met anthracite door de verbrandingswarmte en niet door een open vuur.
Een ander verschil is het distilleren. Amerikaanse Bourbon wordt 1 maal gedistilleerd, Schotse whisky 2 maal, Ierse whiskey 3 maal.
Na de deskundige uitleg van de fabriekshostess, in verstaanbaar Engels, togen wij naar de verbruikzaal. Hier mochten wij op een ontieglijk vroeg uur (11u) van hun whiskey proeven. Die eerste slok... brrr ! Daarna ging hij vlotter binnen.
Een aantal vrijwilligers mochten een test ondergaan : uit verschillende soorten whiskey moesten zij er de Ierse uithalen. Zij slaagden allen met glans.
Niet echt zingend, maar toch vol bewondering togen wij naar onze coach en bolden wij naar Cobh, uitgesproken als 'koov'. In het Iers : An Cobh wat 'de inham' zou betekenen. In 1849 werd deze stad herdoopt tot 'Queenstown' nadat koningin Victoria op bezoek geweest was. Zogauw de queen, allez de Britten, hun hielen lichten werd het echter bij de Ierse onafhankelijkheid terug Cobh.
Dit stadje was het vertrekpunt voor tussen de 2,5 en 6 miljoen Ieren die emigreerden naar Amerika. Ook de Titanic maakt hier zijn laatste stop. Het eerste stoomschip dat de oceaan overstak, de Sirius, vertrok ook van hier uit. In Cobh is ook een Lusitiana Memorial, ter herdenking van het passagierschip de Lusitania dat door een Duitse U-boot voor de kust tot zinken werd gebracht. Vele opvarenden liggen hier ook begraven.

Wij reden verder langs Cork (Iers 'Corcaigh' of moerassige plaats), de tweede grootste stad van Ierland, in 2005 Culturele hoofdstad van Europa, oorspronkelijk gebouw op een eiland in de rivier de Lee. County Cork kreeg vroeger de 'nickname' The Rebel County'.

Tenslotte kwamen wij aan in het schilderachtige Blarney waar wij onze middagstop hielden. Niet zo veel soeps. Je kan er uitgebreid winkelen in een vrij groot winkelcentrum van de Blarney Woollen Mills en je kan er het kasteel bezoeken met de steen van Blarney. Als je deze steen, in de kasteeltoren, kust zou je nooit om woorden verlegen zitten. Het blijkt echter nogal een ingewikkelde zaak te zijn want je moet op je rug liggen enzo.
Enfin, na een kom soep die niet slecht was, op weg naar Macroom (Iers = Maigh Chromtha wat 'ontmoetingsplaats voor de volgelingen van de god Crom' zou betekenen. Vermoedelijk was het ook een ontmoetingsplaats voor Druïden.

Macroom heeft een kleurrijk centrum met The Castle Arch, een herinnering aan het vernietigen van Macroom's kasteel, het Carrigaphooca Castle.
Vervolgens ging het over de Hertenpas naar Bantry. Vanuit dit stadje zou de zesde eeuwse heilige Breandan the navigator Amerika ontdekt hebben voor de Vikings en voor andere Spanjaarden. Zijn reis is later overgedaan door ene Tim Severing die bewees dat dit wel eens waarheid zou kunnen zijn.
In Bantry zijn veel mosselkwekerijen. Vroeger was er ook een olie-overslagterminal. In 1979 ontplofte er de olietanker Betelgeuse met een vijftigtal doden als gevolg én een milieuramp !
Het Wolfe Tone square in het stadmidden is genoemd naar een Ierse verzetsheld die het in 1798 voor elkaar kreeg de Franse Armada achter zich te krijgen in zijn strijd tegen de Engelsen. Door de winter, een slechte planning en communicatie ging het feestje echter niet door en werd de aanval afgeslagen.
We volgden de baai en doorheen het Caha-gebergte togen wij naar Kenmare en Killarney om tenslotte Tralee te bereiken. Ondertussen was het beginnen regenen en in het gebergte hing een stevige mist op de bergpassen. Soms zagen wij gewoon niets door de panoramische busvensters. De stop aan het Lake View was dan ook welkom. Prinses Victoria, later Queen, bezocht dit ook eens en was het met haar kirrende gevolg eens dat dit een prachtige plaats was.


Tralee (iers Tra Laoi, stad aan de Lee) is wel de moeite. Na het diner maakten wij nog een stadswandeling en maakten kennis met 'The Rose of Tralee'




The pale moon was rising above the green mountains,
The sun was declining beneath the blue sea :
When I strayed with my love by the pure crystal fountain,
That stands in the beautiful Vale of Tralee.
She was lovely and fair as the rose of the summer,
Yet 't was not her beauty alone that won me :
Oh no, 't was the truth in her eyes ever dawning,
that made me love Mary, the Rose of Tralee.
The cool shades of evening their mantle were spreading,
And Mary all smiling was listening to me :
The moon through the valley her pale rays was shedding,
When I won the heart of the Rose of Tralee.
Though lovely and fair as the Rose of the summer,
Yet 't was not her beauty alone that won me,
Oh no, 't was the truth in her eyes ever dawning,
That made me love Mary, the Rose of Tralee.
In the far fields of India, 'mid wars dreadful thunders,
Her voice was a solace and comfort to me.
But the chill hand of death has now rent us asunder,
I'm lonely tonight for the Rose of Tralee.
She was lovely and fair as the rose of the summer,
Yet 't was not her beauty alone that won me :
Oh no, 't was the truth in her eyes ever dawning,
that made me love Mary, the Rose of Tralee.

Slaapwel !

1U = GOED, MAAR 5 VOOR IS BETER ! -deel 2-

Jaja, ik weet het. Het was niet echt een 'sightseeing' rondrit door Bristol, maar we hebben toch een flink stuk van de stad gezien. Trouwens, ik was bijna vergeten te vertellen dat Bristol bij mij een belletje deed rinkelen : Tot voor enkele jaren werd hier ook de Concorde gebouwd. Er zijn zelfs vroeger een soort gevechtsvliegtuigen gebouwd die Bristol noemden.

Nog iets uitleg, voor de leken lezers, over de titel van deze blog '1U=GOED, MAAR 5 VOOR IS BETER'. Een busreis over lange afstanden waarop je iets wil zien vraagt een strikte organisatie. Onze gids Hugo was daar een 'krak' in. Bijvoorbeeld : 'Beste mensen, wij gaan nu even kennismaken met Oxford. Wij hebben daar ongeveer 1u30 tijd voor, dus aub terug zijn op de coachparking om 16u30. 16u15 zou beter zijn want dan zijn we zeker tijdig in het hotel om te overnachten en om ons voor het diner nog even op te frissen'. Vandaar.


Dag 2, dinsdag 10 juli


Nog voor de ijverige deskbediende ons wekte waren wij al gepakt en gezakt aan de receptie om aan het ontbijt te verschijnen. Het was de eerste kennismaking met het 'breakfast' : toast, jam, broodjes, bacon, ei, worstjes en 'black pudding' (ook witte). Voor ons, continentelingen, al een beetje ongebruikelijk maar 'black pudding' ! Zowel zwarte als witte stukken bloedpens ! Tsja, toch even geproefd en het was helemaal niet slecht.
Na het ontbijt reden wij onze koffers buiten. Vroeger werden koffers gedragen maar tegenwoordig hebben die 2 of meer wieltjes en hoef je ze niet meer te dragen : je rijd ze buiten. Carlo, chauffeur/krachtpatser, plaatste alles in de buik van de coach en wijlle weg.




Via de M4 reden wij langs de Severn richting noorden, naar de majestueuze Severn Bridge waar wij de rivier overstoken om zo in Wales (Cymru in het Welsh) aan te komen. Terwijl wij door het onverwacht groene landschap van Wales reden vertelde Hugo over de beroemde Welshe mannenkoren. Als illustratie liet hij een stukje muziek horen dat er mocht zijn. Dit verleidde mij om op onze eerste stop, in Haverfortwest, een cd'je te kopen.


(internet afbeelding)

De hoofdstad van Wales is Cardiff waar we kort mee kennismaakten. Cardiff is in het Welsh 'Caerdydd' : Caer betekent fort of kasteel. Dydd zou een verbastering zijn van 'Taff', de rivier waaraan het kasteel stond. Cardiff zou dan betekenen : het kasteel aan de rivier Taff. Pas sinds 1905 heeft Cardiff stadsrechten. In 1955 werd het de hoofdstad van Wales. Het was dus een tijdje de jongste hoofdstad van Europa (de wereld ?) tot er een heel deel Oostblokstaten (en ook Eritrea bijv.) onafhankelijk werden.Cardiff ontstond in 1903 rond een kasteel van de Vikings, die het bouwden op de plaats waar daarvoor een Romeins castellum stond. De Vikings controleerden het Briston Channel en ontwikkelden de stad als handelscentrum. Hun talenten kennende zullen zij van hieruit ook wel rooftochten ondernomen hebben naar andere streken.



Ik weet niet of jullie het belangrijk vinden maar een bekende persoon, in voetbalmiddens toch, die in Cardiff geboren werd is Ryan Giggs (29 november 1973).






Met enkele krachtige 'stuurzwenken' voerde Carlo ons verder over de M4 richting Swansea om in de vroege namiddag in Haverfordwest aan te komen. 'Beste mensen, wij hebben ongeveer ... dus aub tijdig terug aan de coachparking...je weet...'
Haverfordwest is een belangrijk marktstadje in Pembrokeshire. De stadsnaam betekent 'oversteekplaats gebruikt door geitenbokken'. 'Haver' is afkomstig van het oud Engels 'haefar' wat geitenbok betekent en 'ford' van oversteekplaats in de rivier. In dit geval de Cleddau. De inwoners spreken de naam van hun stad uit als 'Harford'.
Ook hier staat een kasteel gebouwd door de Vikings ergens in de 12de eeuw. Het gedeelte dat je nu kan bezoeken dateert uit de tijd van Queen Eleanor, vrouw van Edward 1. In de jaren 1640 werd het kasteel grotendeels vernietigd gedurende de burgeroorlog. Dit op order van een zeker Oliver Cromwell. De brief waarin zijn bevel staat bestaat nog steeds. Na de wederopbouw werd het kasteel gebruikt als gevangenis.
Het is een klein, maar mooi stadje. Vergeet zeker niet de paar foto's te bekijken op mijn fotohoekje.
Bekende Haverfordwestenaars zijn o.a. : Christian Bale, acteur in Empire of the Sun, Batman. Suggs, de leadsinger van Madness. Mark Delaney, voetbalspeler.
Na de inwendige mens versterkt te hebben in de plaatselijke bakkerij of broodjeszaak stegen wij terug in onze coach om te vertrekken naar Fishguard. Hier namen wij de ferry en staken de Ierse zee over naar Rosslare. De overtocht duurde 3u30 en was kalm. Toch voelden wij de deining van de Ierse zee iets meer dan de kanaaldeining.
Na de vlekkeloze ontscheping in Rosslare voeren wij langs de kust verder richting Waterford waar wij gingen overnachten in hotel 'Days Hotel', het vroegere 'The Bridge Hotel'
Waterford is ook gesticht, rond 914, door de ijverige Vikings en de naam komt van het Oudnoorse 'Vedrarfjord' wat 'winderige fjord' betekent. Het ligt aan de rivier Suir, uitgesproken als het engelse 'sir', in het County Kilkenny. Herinneringen aan die tijd zijn bijvoorbeeld de oude ronde Reginalds toren, genoemd naar de stichter van de stad Regnall. Ook een heel modern gestyleerde snek aan de oever van de Suir die wij bewonderden tijdens een avondwandeling verwijst naar de Vikings. Momenteel is Waterford vooral bekend voor het 'Waterford Crystal'.
Een historisch weetje : Ene Thomas Francis Meagher, bijgenaamd Meagher van het zwaard, een Ierse nationalist bracht uit Frankrijk een vlag mee. Een driekleur van groen, wit en oranje. De Ierse driekleur werd voor het eerst uitgehangen in Waterford en veroverde van daaruit heel het land.
De gezellige, warm aandoende hotelkamer van het Days Hotel deed mij nadien dromen van nog meer leuke Ierse dagen.