Midden in de nacht, 5u werden wij gewekt door de vriendelijke stem van de receptie bediende. We maakten onze mannen wakker en ontbeten. Na het ontbijt vertrokken wij voor een ganse voormiddag bezoek aan de Westelijke Nijloever. Er stond ons een warme en lange voormiddag te wachten. Inch Allah !
Wanneer wij de brug over de Nijl overwaren viel het onmiddellijk op hoe armtierig de streek hier werd. In vergelijking hiermee is Luxor een welvarende stad. Wij reden langs verschillende dorpjes weggeplakt in een valleitje of tegen een heuvelhelling. De huisjes waren soms vrolijk beschilderd, zij waren echter allemaal in leem gemaakt. De bodem leek hier een pak onvruchtbaarder dan aan de andere Nijloever. Uiteindelijk bleek dit slechts een smalle strook te zijn. Daarachter was er ... zand, zand en nog eens zand. De Sahara strekt haar tentakels tot hier uit.
Het was toch nog een heel ritje met de air-co autobus tot het Dal der Koningen. Met antieke vervoermiddelen was dit wel ver van de beschaving. Het Dal zelf is een indrukwekkende kloof in door de zon verzengde rotsen. Alles wijst echter op een zekere waardigheid en respect voor de doden. Eigenlijk is dit een echte necropolis.
In het begin begroef men de koningen, de farao's, in pyramiden. Die werden echter steevast leeggerooft. In het Nieuwe Rijk werden de pyramiden als graf door de farao's afgeschaft. Wie vind het nu leuk dat zijn graf word leeggeroofd, soms als je nog mag pas begraven bent ? Vermits Thebe, het huidige Luxor, de hoofdstad was van het Nieuwe Rijk, zochten zij in de omgeving naar een mogelijkheid om ondergronds, verborgen, begraven te worden. De koninklijke architecten ontdekten de kloof tussen de onherbergzame rotsen. Ver genoeg van de beschaving verwijdert om eeuwig te blijven rusten. Deze brede kloof word sindsdien het Dal der Koningen genoemd.
Zogauw een prins koning werd, werd er begonnen aan de bouw van zijn graf. In sommige gevallen, zoals bijvoorbeeld bij Toetanchamon, duurde dit slechts 9 jaar. Duurde de regeerperiode langer dan duurde de bouw van het graf ook langer. Vandaar dat sommige graven een vrij lange inkom tunnel hebben, en andere een kortere. Soms duurde een regeerperiode zo lang, dat men aan de andere kant van de rots uitkwam en opnieuw moest beginnen. De ingangen van de graftombes werden verborgen. Het kon dus gebeuren dat een farao de plaats uitzocht waar zijn graf moest komen en men op een ander stootte. Ofwel begon men dan opnieuw, ofwel maakte men er een bocht omheen.
Men weet niet juist hoeveel koningen er begraven liggen, vanwege de verborgenheid van hun graf, maar men veronderstelt dat het honderd of meer zijn. Tot nog toe zijn er slechts een goede twintig graven ontdekt. Het meest bezochte, waar je ook extra voor moet betalen, is de tombe van Toetanchamon. Meest bekend omdat de schat die samen met hem begraven lag in zijn totaliteit bijeen is gebleven. Deze schat ligt echter niet in de tombe maar in het Historisch Museum in Cairo.
Wij bezochten drie tombes : Die van Ramses I, Amenhotep II en nog een van wie ik de naam vergeten ben, ik dacht dat van Ramses IX of van Seti I.
De tombes zelf : Door een inkomtunnel kom je in een antichambre, daarna in de kamer waar de koninklijke sarcofaag stond. Elke tombe heeft nog verschillende zijkamertjes waar de gebruiksvoorwerpen van de farao en eten werden opgestapeld om zijn reis naar het hiernamaals aangenaam te maken. De muren van alle in de rotsen uitgehouwde ruimten vertellen het leven van de farao. Zij vormen het Dodenboek. Zij vertellen ook wat er gebeurt na de dood.
Zelfs nu, met onze moderne middelen, lijkt het geen sinecure om zo een tombe uit te houwen in de rotsen. Destijds gebeurde het uithakken met koperen of bronzen beitels waar met houten hamers werd op geslagen. Het steengruis werd naar buiten gevoerd in tenen of lederen manden. Uiteraard kwam de farao geregeld kijken naar zijn zelf uitgekozen graf om te controleren hoever de werken vorderden. Raar ? Neen, want de oude Egyptenaren dachten dat de dood niet het einde van het leven was. De dood was slechts een stap in de tijdloze en onveranderlijke overgang van de heerschappij op aarde naar het koningschap in de onderwereld. Het sterven is slechts een fase in de overgang naar een volgend leven in een betere wereld.
Elke tombe is een getuigenis van de fantasie van de farao en zijn priesters. Het is een eerbetoon aan de god-koning, de kunstenaars, arbeiders en architecten.
De inscriptie's op de muren, het Dodenboek is in werkelijkheid een verzameling van magische spreuken, een gebed of een smeekbede van de overledene.
In het Dal der Koningen werden de inscripties op de muren en het plafond gekleurd. Hiervoor werden slecht 6 kleuren gebruikt : zwart, rood, blauw, geel, groen, wit. Uiteraard werden ze soms gemixt om verschillende tinten te gebruiken. Door erosie, door zoutvorming, door opwarming, door aanrakingen, werden de kleuren zwaar beschadigd. Daarom staan ze heden achter glas en mag je er niet fotograferen of filmen. Spijtig ! In een boek vond ik echter wel foto's die ik later ook in mijn foto-album zal plaatsen.
Met het treintje reden we terug naar de ingang van het dal, op weg naar het dal der Koninginnen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten