Dag 5, vrijdag 13 juli
Ons laatste ontbijt in hotel 'Earl of Desmond Hotel' aan de Killarney Road in Tralee. Vooraleer de westkust van Ierland verder te verkennen brachten wij nog een bezoek aan de 'Ashe Hall' nu een museum van het prehistorische en middeleeuwse Kerry.
Het parool van Hugo indachtig -1u=goed maar ... voor is beter- waren wij voor het openingsuur aan het museum in Tralee. Eigenlijk kwam dit vrij goed uit want zo hadden wij de gelegenheid om het Tralee Town Park, met een prachtige rozentuin, te bezoeken. Een flink aantal rozen was aan het verwelken maar in Tralee is het een 'must' rozen te zien !
In het park is een gedenkplaat van een bijzondere madame : Rose (what's in a name) Fitzgerald Kennedy, jawel, één van de voormoederen van JFK !
Het museum, Ashe Memorial Hall, is genoemd naar Thomas Ashe een inwoner van Kerry die lid was van de Irish Volunteers en die stierf na een hongerstaking in een gevangenis van Montjoy in 1917. Het gebouw is ontworpen dor Thomas J. Cullen en is gebouwd in lokale zandsteen in 1928. Oorspronkelijk was het het administratieve hoofdkwartier van de Kerry County Council en de Tralee Urban District Council. In 1980 kregen beide autoriteiten nieuwe kantoren. Het gebouw werd ingericht als museum voor Kerry County en opende in 1992 zijn deuren voor het publiek.
Je krijgt echt een goed beeld van de geschiedenis van Kerry, gaande van de bronstijd tot aan de vroege 19de eeuw. Je maakt als het ware een reis door de geschiedenis. Dit in geuren en kleuren, gepaard gaande met aangepaste muziek.
Chronologisch zie je de eerste nederzettingen en hun bewoners, taferelen uit de middeleeuwen, tot de duelpistolen van O'Connell.
Het 'The Medieval Experience, brengt je terug naar de tijd van Geraldine Tralee in 1450. De naam Geraldine is eigenlijk een 'term' en komt van de naam Fitzgerald. De Fitzgerald's waren van oorsprong één van de Normandische familie's die Ierland binnenvielen in de late 12de eeuw.
Zij veroverden gronden in Limerick en North Kerry. Zij stichten Tralee in 1216.
In verschillende taferelen word hun leven uitgebeeld en zoals ik reeds zei, in geuren en kleuren. Geuren ? Jawel, want doorlopend ruik je de geur van turf die aan het branden is. De muziek, de geluiden, die je ondertussen hoort is speciaal gemaakt voor het Kerry Museum.
Je passeert verder de jaren en maakt uitgebreid kennis met de Engelse overheersers en de heroische strijd van de Ieren tegen deze overweldiger. Een schat aan informatie, eigenlijk teveel om in één keer op te nemen.
Met een vol hoofd dweilden wij verder de Ierse westkust af, richting Shannon River en Limerick, dat wij niet bezochten maar er rond reden. Tijdgebrek !
Op deze tocht, en ook op de andere, kom je verschillende ronde torens tegen. De 'Round Towers'. Hugo vertelde dat dit vluchtplaatsen waren waar de plaatselijke bevolking kon schuilen indien er een inval van belagers plaats vond. De deur van de torens staat een eind boven de grond. Men laadde have en goed in de toren, trok de ladder op en was veilig. Veilig ? Ik dacht dat dit helemaal niet veilig was. Ten eerste zou het niet de eerste plaats zijn die belegerd werd en waarvan de mensen die er schuilden uitgehongerd werden. Enkele weken opgesloten worden in een smalle, hoge toren zonder vers water ? Denk hierbij maar aan de belegering van Wenen door de Turken. Ten tweede zou het voor de invallers een koud kunstje zijn om die torens in brand te steken met bijvoorbeeld een brandende pijl. Hierdoor zou de toren met al zijn openinen in een oogwenk veranderen in een rokende schouwpijp !
Toch is dit de meest logische verklaring van wat eigenlijk nog altijd een raadsel is. Tientallen historici en ook andere mystieke denkers hebben zich hierover gebogen : Misschien waren het uitkijktorens ? Of opslagplaatsen voor heilige voorwerpen ? Sommigen gaan zo ver dat zij zeggen dat de torens te vergelijken zijn met de pyramiden in Egypte. Anderen denken dan weer dat het eigenlijk antennes zijn om mystieke boodschappen van de goden te ontvangen. Ik zou zeggen : Heren (en dames) zoek maar rustig verder. De torens leveren in ieder geval mooie foto's op voor de toeristen.
De Shannon is zowat de bekendste rivier in Ierland en word in tientallen liedjes bezongen. Ieder jaar zijn er ook een massa toeristen die hem op of af varen. In je kennissenkring is er ongetwijfeld wel iemand die er ook al eens op gaan vissen is. Je huurt gewoon een bootje, doet een praktische proef en je kiest het ruime sop.
Iets hier boven kon je lezen dat wij Limerick (Iers = Luimneach of Lom na nEach, de barre plaats) , in 812 gesticht door Vikings niet bezochten. Misschien wel een beetje spijtig. Wij verbinden Limerick met een dichtvorm waarvan de regels 1,2 en 5 met elkaar rijmen. De kortere tussenregels 3 en 4 rijmen ook. Je krijgt dan volgende rijmschema : a a bb a.
Een bus dorstige Vlaamse toeristen
deden of zij niet beter wisten.
De Guinness ging er in
zonder schuim op hun kin,
neen, zij lieten zich niet kisten !
Ik weet het, het is maar een belabberde poging om te dichten. Voel je kriebels om het ook eens te proberen dan mag je het resultaat altijd naar mij doormailen. Ik ben in blijde verwachting !
Eventjes voorbij Limerick ligt Bunratty (Iers = Bun Raite of Bun na Raite vertaald 'einde van de Ratty rivier) in het Clare County. Wij hielden er onze middagstop, kwestie om naast de historische honger ook onze fysieke honger te stillen. Ook om nog verder de geschiedenis in te duiken want Bunratty heeft het obligate kasteel én een folklorisch openlucht museum. Bovendien werden wij er ook getrakteerd op het typisch Ierse weer dat wij verwachten, regen !
In 970 sloegen de onvermijdelijke Vikings hier hun kamp op zoals het hoort bij ijverige Vikings. Ene Robert De Muscegros, aan de naam te horen een Normandiër, bouwde in 1270 een kasteel. Het dorpje rond het kasteel breidde zich danig uit onder het bewind van Thomas de Clare, de toenmalige kasteelheer. In 1318 sneuvelde diens zoon en kasteelheer, Richard, in de slag bij Dysert O'Dea gedurende de Irish Bruce Wars (1315/1318). Het kasteel én de stad werden door de overwinnaars, de O'Briens, volledig verwoest.
In 1332 werd het kasteel opgebouwd voor de Engelse koning. 21 jaar later was het uiteindelijk volledig herbouwd en terug in Ierse handen. Uiteindelijk gaf de MacNamara familie het in 1425 het huidige uitzicht.
Blijkbaar is de hele Ierse geschiedenis er een van bouwen, verwoesten, opbouwen, veroveren, verwoesten en terug opbouwen.
Speciaal aan het kasteel is dat je er nog elke avond middeleeuwse banketten kan bijwonen, indien er voldoende deelnemers zijn. Een butler en kasteelvrouwen zorgen dan, met muziek en zang, heerlijk eten en overvloedig vloeiende wijn, voor een leuke avond. Wij waren er echter gedurende de dag en toerden dus maar gewoon rond.
Rond het kasteel, eigenlijk naast het kasteel, is het Bunratty Folklore Park gebouwd. Een openluchtmuseum met reconstructie van de huizen en het landschap in Ierland van meer dan een eeuw geleden. Je wandelt door dorpsstraten met de typische winkeltjes en pubs, langs landelijke boerderijen waarin je een kijkje kan nemen. In verschillende gelegenheden vind je iets om te eten. Overal in de buurt van de boerderijen ruik je de geur van de brandende turf, de rook prikkelt soms je ogen.
Je krijgt een vrij goed beeld van het vroegere Ierse volksleven. Een smidse, een vissershuisje, een boerderij uit de bergen, een boerderij uit Shannon, een theehuis, een schooltje, een pub, een kruidenier, een postkantoor, een hotel, een watermolen, een kerk, en nog zoveel meer wisselen elkaar af. Overal vind je ook tuintjes aangekleed zoals ze er in die tijd hebben uitgezien. Door het plensende Ierse weer kregen die niet echt veel aandacht. De boerenboterham met een dikke champignonsoep genoot wel meer aandacht en ging er goed in.
Onze volgende stop was Craggaunowen (Iers = Chreagan Eoghan of meer met bomen), een domein in het dorpje Kilmurry, ten oosten van Ennis, in de buurt van het stadje Quin. Natuurlijk weer een kasteel(tje) maar ook een prehistorisch setting. Een poging om het verleden van Ierland te doen herleven door prehistorische woon- en jachtplaatsen te herbouwen. Het idee stamt van John Hunt, een adviseur van Sotheby. Hij kocht er grond, restaureerde het kasteel en begon met de reconstructie van een paaldorp, een ringfort en een museum. Het hele complex is nu eigendom van de Ierse staat.
Het kasteel is omstreeks 1550 door John MacNamara gebouwd en is een typisch voorbeeld van een versterkte toren.
Het paaldorp is een poging om het leven gedurende de ijzertijd in Ierland zichtbaar te maken. Paaldorpen of 'crannoghs' waren kunstmatige eilanden, gemaakt door lagen stenen, sprokkelhout, boomstammen en kano's op de bodem van een meer neer te laten. Het platform werd met paalwerk vastgezet en versterkt, daarna met zand bedekt. Hierop bouwden de bewoners hun huizen met muren van tenen en modder. Zij omringden alles met een houten pallisade.
Naast een weg uit de ijzertijd, is er ook een veldje, een kelder, een ringfort wat eigenlijk een versterkte boerderij is uit de vroege Christelijke periode. Onder een afdakje kan je het restant bewonderen van een kano die uit het moeras werd opgegraven.
Wat ik echter beslist wou zien was de repicla van de boot waarmee Brendan de Zeevaarder naar Amerika voer. Deze monnik, die in 583 stierf, was volgens een 9de eeuws manuscript de eerste man die aan wal ging aan de andere kant van de Atlantische oceaan. In 1976 bouwde Tim Severin, naar de beschrijving in voornoemde manuscript, een met leer overtrokken boot, ongeveer dezelfde als de 'curraghs' die nog steeds in het westen van Ierland gebruikt worden. Hij volgde dezelfde route als Brendan : De Araneilanden in Donegal, de Hebriden en de Faroes. Hij overwinterde in IJsland en voer dan naar Groenland. Vandaar bereikte hij Newfoundland, jaaaaren voor Viking Eric de Rode en eeuwen voor Colombus. Tim Severin bewees door deze tocht na te doen dat dit best mogelijk kan geweest zijn.
Als dessertje op dit historisch feestmaal bezochten wij enkele kilometers verder de ruïnes van Quin Abbey, gebouwd in de 15de eeuw in de traditionele stijl van de Ierse Franciskaanse abdijën. De abdij is gebouwd op de ruïnes van een Normandisch kasteel.
Na onze fotoshoot stop reden wij langs Ennis (Iers = Inis) en Ennistimon naar Lisdoonvarna (Iers = Lios Duin Bhearna) waar wij in het spiksplinternieuwe Hydro Hotel onze intrek en het avondmaal namen.
1 opmerking:
Wohow! Hoe meer ik lees, hoe meer goesting ik heb om volgend jaar naar Ierland te gaan! 't Is dat onze Jules dan een weekje op visite moet, want zo'n ventje kan geen busreizen doen op die leeftijd natuurlijk. Maar we zijn het toch sterk aan 't overwegen... Blijven schrijven, zou ik zeggen!
Goedele
Een reactie posten